Koninginnenteelt deel 1

Twee manieren van koninginnenteelt waarbij we ‘omlarven’.

Deel 1:

Algemene info van een starter
Een starter is een opzetstuk voor een 3-ramer. Zij bestaat uit een schuif en een gedeelte waar drie keer 10 doppen in geplaatst kunnen worden (foto 1, alle behalve links boven).

Foto 1                                        

Om een starter te kunnen maken, moeten we een volk hebben waar veel jonge bijen in zitten. Deze jonge bijen zijn voedsterbijen van ca. 14 dagen oud. Hun voedersapklieren werken heel goed en ze hebben nog niet gevlogen. We lenen deze voedsterbijen één dag van een volk. Zij moeten in deze ene dag de doppen met de ‘omgelarfde’ larven aanblazen en vol koninginnengelei stoppen. Het volkje moet genoeg lucht kunnen krijgen, omdat de bijen erg hard moeten werken. Daarom heeft de 3-ramer met de starter een grote open bodem (foto 1 links boven). Als je een starter wil vullen, moet je een dag eerder voorbereidingen treffen.

Dag 0: Het teeltvolk. Kies het volk met je beste moer.

  • Kies het beste volk uit met een P-moer als je die hebt. Dit is je teeltvolk.
  • Zoek de koningin op en bewaar haar even in een klemmetje.
  • Tussen de twee broedkamers plaats je een koninginnenrooster.
  • Nu doe je in je teeltvolk alle open (meest) broed in de bovenste broedkamer.
  • Midden tussen dit vooral open broed in de bovenbak hang je een mooi jong uitgebouwd broedraam. Behalve dit ene mooie raam mag er verder geen ruimte zijn voor de koningin om eitjes te leggen.
  • De koningin laat je lopen in de bovenste broedbak.
  • Binnen een dag is het uitgebouwde broedraam helemaal belegd.
  • Drie tot vier dagen later zitten er 1-2 dagen oude larfjes in.
  • Op dag 4 (vier dagen later) ga je de larven overlarven in de omlarfdopjes. 

Dag 4: Een dag voordat je de starter wil vullen, treffen we voorbereidingen.

  • Je hebt een mooi zwaar volk nodig waar je de jonge bijen uit wil halen. Er moeten zeker 8-10 ramen broed in zitten. Ook Brias!
  • Doe als eerste de koningin in een kooitje.
  • Plaats zoveel mogelijk gesloten broed in de onderbak.
  • Doe het moerrooster tussen de twee broedkamers.
  • De ramen met zo veel mogelijk open broed komen bovenin.
  • Laat de koningin in de onderbak bij het gesloten broed lopen.
  • De volgende dag (dag 5) zijn alle jonge bijen bij het broed om dit te verzorgen.

Dag 5: De starter
Voor het omlarven creëren we een moerloos volk. Dat doen we in de hierboven beschreven 3-ramer. Boven op de 3-ramer zetten we het opzetstuk, waarin 30 doppen met larfjes kunnen. De 3-ramer moet als eerste gevuld worden met jonge bijtjes die het broed straks kunnen verzorgen. Hieronder de werkvolgorde.

  • Neem ca. 5 ramen broed waarop de jongen bijen zitten uit bovenstaand beschreven volk (dag 4). Sla de bijen rustig en zachtjes af in een emmer. Niet te hard schudden vanwege het broed! Veer gebruiken. Bijen die vliegen is niet erg. Dat zijn vliegbijen. Die hoeven we niet.
  • Doe deze bijen in de 3-ramer.
  • Hang vervolgens een raam met open voer in de 3-ramer. Open voer omdat jonge bijen nog geen was afknagen. Je kan ook gesloten voer geven dat je van tevoren zelf even openkrabt.
  • Geef ook een raam met vers stuifmeel aan de andere kant in de 3-ramer. Zowel het voerraam als ook het stuifmeelraam kun je uit het volk halen waaruit je de jonge bijen hebt gehaald.
  • De bijen zullen aan de kant gaan en de ramen zakken langzaam naar beneden.

In het midden hang je een uitgebouwd honingkamerraam. Eerst op dit raam wat water spetteren. Het moet niet te nat zijn. Onder het honingkamerraam hebben de bijen nog wat ruimte, omdat er naar verhouding veel bijen in de 3-ramer gaan.

  • Zet de starter erop met een dichte schuif en met het isolerende deksel.
  • Plaats de 3-ramer met de starter op een koele plaats. Dat kan gewoon in de schuur of in huis. Naarmate de tijd verstrijkt hoor je steeds meer herrie. Na vier uur zijn de bijen hopeloos moerloos!
  • In deze vier uur larven we om.

Dag 5: Omlarven (larfjes uit teeltvolk), aanblazen van de doppen in de starter

  • Teeltvolk: larf 30 één dag oude larfjes om in omlarfdopjes. De larfjes kleven in de dopjes.
  • Starter met opzetstuk en teeltlatten: Plaats de 30 dopjes op drie teeltlatten uit het opzetstuk van de starter.
  • Links een lege lat, drie keer 10 doppen in het midden en rechts een lege lat. Er zitten nu 30 larfjes in het opzetstuk van de starter. Deze staat op het ondertussen hopeloos moerloze volkje.
  • Trek de schuif er langzaam uit. Na 10 minuten is het stil. De volgende dag is er een mooi randje van een koninginnendop op het omlarfdopje gemaakt. De doppen zijn dan ‘aangeblazen’ en gevuld met koninginnengelei.

Dag 6: Het pleegvolk
Er zijn een aantal wegen die naar Rome leiden:

Manier 1:
Zoek van het pleegvolk de koningin op. Doe haar in de onderbak met een moerrooster tussen beide broedkamers. De doppen die zijn aangeblazen komen in een open broedkamerraam in het pleegvolk, midden in het broednest waar veel open broed aanwezig is (foto 2). 10 doppen per pleegvolk. Ze zullen dan mooi uitgebouwd en verzorgd worden. Her raam hoeft niet afgesloten te worden voor de koningin. Die is in de onderbak.

Manier 2:
Wil je de koningin in beide broedkamers laten lopen? Doe dan de 10 doppen in een raam waarin alleen de werksters kunnen komen om de larfjes te verzorgen.

Links en rechts plaats je een rooster waar de koningin niet door kan (foto 2, 3, 4). Zorg er wel voor dat je de roosters goed vastmaakt met metaaldraad. Gebruik geen elastiek, dat wordt doorgeknaagd!
  
   
Foto 2                                     Foto  3                                 Foto 4     

Manier 3:

Het kan zijn dat je de doppen niet langer dan 10 dagen in je pleegvolk wil houden.

In dat geval haal je de doppen uit het pleegvolk en laat je ze verder ontwikkelen in de broedstoof op 34˚ C. Denk wel goed aan de luchtvochtigheid in de broedstoof! Bakje met water in de stoof mag niet leeg

Manier 1, 2, 3:

In alle drie gevallen moet je erom denken dat je op de 10e dag moet je zorgen dat er om de doppen kooitjes zitten (foto 5). In de dekseltjes van de kooitjes doe je wat koninginnendeeg. Netjes werken en niet naast de compartimentjes morsen. De koningin kan vastkleven aan het deeg!

Op dag 13 in alle gevallen tuters in de kooitjes! De koninginnen moeten nu een plekje krijgen. Dat kan bijvoorbeeld in een apideakastje, of een 3-ramer.                                                                               
Foto 5

Dag 17. Het apideakastje
  
Foto 6                                    Foto 7

  • Het apideakastje maken we nu klaar voor ontvangst van de koningin. Het voerbakje vullen je met apifonda. Daarop leggen we strootjes opdat de bijen niet verkleven (foto 6).
  • De kleine raatjes in het apideakastje voorbereiden.
  • Via de onderkant van het apideakastje doen we de verzorgbijen in het kastje. Daarvoor melken we een aantal volken. Uit enkele volken halen we 3-4 honingkamerramen bijen en schudden deze in de emmer. Net zolang tot je genoeg bijen hebt (foto 7).                    
  • Nu schudden tot er geen bijen meer wegvliegen. Je houdt alleen nog jonge bijen over die nog niet kunnen vliegen.
  • Beetje natspuiten met de plantenspuit. Voorzichtig schudden en nog een beetje spuiten. Tot de bijen aan elkaar kleven. Niet te nat maken!
  • Per apideakastje 1 pollepel bijtjes via de onderkant toevoegen.
  • Deze bijtjes minimaal 4-5 uur moerloos laten staan.
  • Daarna blaas je de koningin uit het kooitje door het gaatje in de afdekfolie aan de bovenkant van het apideakastje.
  • Vervolgens het apideakastje een beetje koel en dicht (wel met rooster open) 4 dagen binnen laten staan.
  • Twee keer per dag met een plantenspuit twee spuitjes door het roostertje geven.
  • Op de 4e of 5e dag zet je het kastje ’s avonds in het donker op het plekje waar het moet staan. Goed stevig neerzetten. Met spanband of een zware steen erop. Vlieggat open. Punaise ervoor!
  • Beetje boven de grond neerzetten. Beetje over de rand van het kistje waar het op staat. Dan kunnen de muizen er niet in.
  • Nu kan de koningin op bruidsvlucht en aan de leg in het apideakastje.

Na de bruidsvlucht

  1. Nadat de koningin aan de leg (ongeveer op dag 26) is, kun je op een 3-ramer overgaan om zo het volkje meer plaats te geven en te vergroten. Daarna volgt de 6-ramer en 10-ramer.
  2. Een andere mogelijkheid is: De moer van een volk dat je niet prettig vindt vervangen.
  3. Er zijn vast nog meer redenen om moeren te vervangen.

De jonge bevruchte koningin in een nieuw volk invoeren

Eerste manier van invoeren: 

  • Eerst de oude moer verwijderen. Je hangt de oude moer zonder eten een dag tussen (beter dan op de raten) de raten in een dicht kooitje of je laat de oude moer een dag in een dicht kooitje zonder eten op de raten liggen. Het volk vindt de moer dan niet meer goed op de een of andere manier.
  • De volgende dag haal je de oude koningin met het kooitje weg. Je hangt de nieuwe koningin uit het apideakastje op dezelfde plaats terug met koninginnendeeg. Nu 1 dag laten hangen met tape erom.
  • De derde dag laat je in het volk de nieuwe koningin lopen (tape eraf halen of klepje wegbreken). Ze eten zich door het koninginnendeeg heen.

Tweede manier van invoeren:

  • Eerst de oude moer 1 dag zonder voer tussen het volk laten hangen. Daarna verwijderen en op het gat van de dekplank leg je een krant met een paar sneetjes. Daar bovenop komt dan het apideakastje met de schuif onder halfopen. De bijen eten zich door de krant heen en de koningin wordt nu goed geaccepteerd. 

Weetje:

De oude koningin van het pleegvolk zal niet gaan zwermen als de doppen sluiten. Je moet de doppen in een volk hangen dat niet in zwermstemming is.

De tuters mag je niet langer dan een dag of 2 in de kooitjes laten.

Zomer 2016, Annet Kunneke